Verslag van een rampzalige golfdag
Het was een stralende zaterdagochtend toen Jan, een enthousiaste amateur-golfer, zijn tas in de auto gooide en zich klaarmaakte voor een dag op de golfbaan. Hij had hoge verwachtingen, maar niets kon hem voorbereiden op de rampzalige dag die hem te wachten stond.
Bij aankomst op de golfbaan ontdekte Jan dat hij zijn favoriete handschoen thuis had laten liggen. "Geen probleem," mompelde hij optimistisch. Maar dat optimisme duurde niet lang. Zijn eerste afslag was een ramp: de bal belandde diep in het struikgewas. Na een hoop gesukkel en wat creatieve woordkeuzes, slaagde hij erin om de bal terug te vinden, maar niet zonder een flink aantal extra slagen.
Op de tweede hole sloeg Jan zijn bal in een waterhindernis. Hij probeerde een heroïsche redding met een tweede bal, maar brak daarbij de shaft van zijn driver. Gefrustreerd moest hij een oude club uit zijn tas halen die hij normaal alleen gebruikt om de honden mee weg te jagen.
De derde hole was een absolute nachtmerrie. Terwijl Jan zich klaarmaakte voor zijn afslag, werd hij afgeleid door een luidruchtige groep ganzen. Zijn bal eindigde in een bunker, en na vijf vergeefse pogingen om eruit te komen, waarbij hij telkens zand in zijn eigen gezicht sloeg, gaf hij het op en liep met bal in de broekzak de bunker uit.
Bij de vierde hole ging het van kwaad tot erger. Jan's bal raakte een boom, kaatste terug en belandde precies achter hem op de tee. Zijn vrienden lagen dubbel van het lachen, wat zijn concentratie niet ten goede kwam. Bij zijn volgende poging sloeg hij de bal met zo'n kracht dat hij bijna een voorbijganger op het naastgelegen pad raakte.
Halverwege de ronde, bij hole negen, begon het te regenen. Niet een beetje motregen, maar een stortbui van bijbelse proporties. De baan veranderde in een modderpoel, en Jan gleed uit toen hij een put probeerde te maken, waardoor hij en zijn bal de green af gleden. Zijn scorekaart was inmiddels doorweekt en onleesbaar geworden, net als zijn humeur.
Op hole elf besloot Jan een riskante shortcut te nemen over een waterhindernis. De bal raakte de rand van de hindernis en plonsde recht in het water. Gefrustreerd gooide Jan zijn club achterna, zich onmiddellijk realiserend dat hij zijn dure nieuwe rescue-wood in de plomp had gegooid.
Tegen de tijd dat hij bij hole veertien kwam, waren Jan's zenuwen compleet aan flarden. Elke slag was een potentiële ramp, en bij een poging om uit een bunker te komen, sloeg hij de bal over de green, recht in het clubhuisraam. Het geluid van brekend glas was de climax van zijn ellendige dag.
Bij hole zeventien sloeg hij een bal tegen een boom, waarna deze terugsprong en hem recht in het kruis raakte. Met tranen in zijn ogen en een inmiddels beschadigd ego, sleepte hij zichzelf naar de achttiende hole, waar een vos er met zijn laatste bal vandoor ging.
Moedeloos en leeg in het clubhuis aangekomen, ontdekte hij tot overmaat van ramp dat hij zijn portemonnee in de auto had laten liggen, waardoor zijn vrienden de rekening moesten betalen. Hoewel de dag rampzalig was verlopen, maar na een biertje en wat grappen van z’n golfmaten kon Jan er uiteindelijk om lachen. Het was een pijnlijke maar onvergetelijke herinnering aan de grillen van de golfsport. Een herinnering die hij niet snel zou vergeten….